Bernard, 2021.

Twee weekjes Sablou: ‘as it is in heaven’.

Hmmm, dat klinkt wel wat erg pathetisch, als titel voor een blog. Maar toch voelt het wel een beetje zo, en ik zal vertellen hoe dat kwam:

Ik ging een tijdje naar Jan van Delden om samen te suizen. Dat suizen kun je het beste samenvatten als: buiten spelen in zijn bos, houtjes kloven en bekijken, en bomen over advaita en wat dies meer zij op te zetten. Nou zijn Jan en Gertrude een soort buren van Sablou, en wezen me erop dat ik me daar ook vast wel zou vermaken.

Ik had nog nooit over Sablou gehoord, maar de website was al inspirerend. Het antwoord van Joop op mijn mail was helemaal een schot in de roos: Hij vertelde over de grote hoeveelheden notenhout die op een enthousiaste beeldhouwer lagen te wachten. Als fervent liefhebber van hakken in hout kwijlde ik al bij de gedachte. Dus ondanks code oranje en ondanks 1000 km rijden in mijn uppie, toog ik begin Maart naar het zonnige zuiden.

En inderdaad raakte ik daar in vervoering door…, ja eigenlijk door alles. De prachtige ligging midden in het bos. Het monumentale hoofdgebouw, getekend door de tijd maar nog steeds statig in al haar gegroefdheid. De kapel met haar eigenzinnige schilderingen en serene sfeer. De ruime, stille meditatieruimte met de diepe gong. En natuurlijk, de mensen van Sablou: Joop met zijn tomeloze energie, enthousiasme en behulpzaamheid. Gonda die met haar trouwe koffie momentjes en uitmuntende kookkunsten nog een paar Sablou-kilo’s toevoegde aan mijn toch al aanzienlijke hoeveelheid Coronakilo’s.

Maar goed, ik kwam natuurlijk voor het hout en de werkplaatsen, of in Joop’s woorden ‘the man’s cave’. Als eerste stortte ik mij op het machinepark. Ik vogelde alle mogelijkheden uit en vertroetelde de zaagtafel, de lintzaag en de vandiktebank. Ontstoffen en ontroesten, smeren, een nieuwe lint op de zaag, her-stellen van de geleiders, zelfs laten lassen van een onderdeel, zagen van duw-houtjes… Alle trucjes die ik de afgelopen jaren geleerd had op het Ambachtelijk Botenbouw Centrum in Amersfoort kon ik hier loslaten! Joop gaf me alle vertrouwen en stimulans.

Alles liep weer als een zonnetje, en nu kon ik me gaan uitleven op de enorme hoeveelheid notenhout die her en der op het terrein opgeslagen lag. Elke vroege ochtend liep ik mijn rondje over het terrein en bekeek en bevoelde de vele planken, blokken en stronken. Wat een mogelijkheden! Wat een projecten! Waar te beginnen?! We kozen voor iets kleins en overzichtelijks: series snijplankjes waar de nerf van het hout mooi tot zijn recht zou komen. Iedereen werd er blij van, ik niet in de laatste plaats.

   

Een volgend project was het vervangen van een aantal spijlen van de trap in het hoofdgebouw. Heel wat anders, maar niet minder mooi om te doen. De minstens 270 jaar oude wenteltrap heeft veel te verduren gehad van de houtworm en het intensieve gebruik, dus die kon wel wat aandacht gebruiken. Een aantal spijlen was al verdwenen, dan wel nodig aan vervanging toe. Maar hoe bevestig je nieuwe spijlen in de uitgelubberde gaten? Kegjes in de vorm van halve maantjes, samen met degelijke houtlijm deden hun werk. Het project trap is nog lang niet af, maar de eerste resultaten zijn al zeker voelbaar voor de traplopers… ?

   

En zo kwam, veel te snel, het einde van mijn Maart-vacantie op Sablou. Ik kreeg een auto vol hout mee om in Amersfoort verder mee te spelen, er was nog net een plekje over voor de persoonlijke bagage. Na een laatste kop koffie in de ochtendzon toog ik dankbaar huiswaarts. Mijn enthousiasme en projecten-wensen-lijst waren alleen maar toegenomen.

Dus ja, het klinkt pathetisch, maar voor mij waren deze weken op Sablou ‘as it is in heaven’…

Bernard van Hemert